OPENING ‘NIET MEER SLAPEN’. DE LIEFDE VOOR ONZE AARDE 21 april 2024
om 16:00 uur door Francisca van Vloten
Een expositie van Octavie (Otie) van Vloten van 19 april t/m 20 mei in Galerie De Waag, Haarlem
Dames en heren, lieve familie en vrienden,
Met veel plezier open ik deze tentoonstelling van Otie. Niet alleen omdat zij mijn zusje is, maar vooral omdat ik vind dat zij een geweldig kunstenaar is.
Elf jaar geleden, in 2013, mocht ik een tentoonstelling van haar openen in Agay, in haar geliefde Zuid-Frankrijk. Dat was op mijn verjaardag, en nu, in 2024 open ik opnieuw een tentoonstelling van haar, deze keer op háár verjaardag.
Na haar studie bouwkunde in Delft, heeft Otie – zoals velen van jullie weten – ongeveer 30 jaar lang als architect gewerkt. Daarna combineerde ze dat werk met haar jeugdliefde voor schilderen en tekenen en volgde ze opleidingen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Haarlem en Leiden.
Ik heb haar ontwikkeling soms van dichtbij, soms van veraf kunnen observeren. Wij delen deze grote liefde voor de kunsten; samen volgden we lessen houtsnijden en droge naald; maar de geschiedenis van de kunst – en van de letteren – tentoonstellingen maken, onderzoek doen en schrijven, dat is mijn werkterrein.
Otie verdiepte haar kennis van de grafische technieken met meer opleidingen in Nederland en Frankrijk.
In Agay, in 2013, lag het accent voor haar op een vertrouwd thema: een plek of regio, in dit geval het dorpje Le Dramont, het eiland L’île d’Or en de haven van Poussai. Bijzondere werken ontstonden daar, die niet alleen blijk gaven van Otie’s architectuur achtergrond maar ook van haar technische bekwaamheid en aangeboren gevoel voor compositie en kleur. Samen vormden zij de harmonieuze basis voor haar zoektocht naar expressie.
Deze zoektocht werd ingegeven door krachtige inspiratiebronnen: van plaatsen, landschappen, zeegezichten, stadsgezichten en monumentale gebouwen verschoof het accent naar de verschillende manieren waarop men naar deze en aanverwante thema’s kan kijken maar bovenal: naar hun positie in de wereld van vandaag, naar hun kwetsbaarheid.
Ik zag hoe Otie wilde weergeven wat niet zichtbaar is en hoe zij dat nog steeds een plek probeert te geven. Voor haar werk betekent dat, dat het experimenteel is en grenzen opzoekt, zij het vanuit een – inderdaad – geometrische en architectonische achtergrond of een bijna intuïtieve, emotionele.
De lijst van tentoonstellingen waaraan Otie heeft meegedaan is indrukwekkend; tentoonstellingen van haar en van haar collega’s, die allemaal in zekere zin het beschermen van onze aarde tot thema hebben en die dat, steeds vaker, naar buiten brengen in al dan niet confronterende werken.
Met hart en ziel steun ik dat: een van mijn eigen drijfveren is het verlangen over te brengen dat de kunsten van hart tot hart gaan en geen grenzen kennen. Dat lijkt tegenstrijdig, maar juist waar de ondergrens duidelijk is, is het aan ons, kunstenaars en kunstliefhebbers, voor de verheffing te zorgen. Door onze kunst en onze liefde voor de kunsten zouden wij moeten overstijgen wat ons belemmert in het zorgen voor onze aarde en voor elkaar.
Dat kunnen wij ook in daden doen. Zo organiseerden de KZOD-kunstenaars in het voorjaar van 2022 een verkoopexpositie voor Oekraïne, waarbij de opbrengst bijna 100% naar Oekraïne ging. Bij die gelegenheid kocht ik twee Toscaanse landschappen van Otie, die een vreedzame zuidelijke sfeer weergeven. Een sfeer, die naar ik hoopte ook gauw weer zou terugkeren in het Oekraïnse landschap.
De werkelijkheid is helaas anders.
Wij worden geconfronteerd met een barbaarse werkelijkheid. De wereld staat letterlijk en figuurlijk in brand. Wij moeten wakker worden en ‘niet meer slapen’.
Dat thema van Otie’s tentoonstelling, die het begin van een reeks is, zal de literatuurliefhebbers onder ons ongetwijfeld doen denken aan de roman van Willem Frederik Hermans, Nooit meer slapen – of aan het daarnaar genoemde radioprogramma. Dit in 1966 verschenen boek is gedeeltelijk autobiografisch. Het speelt zich af rond fysisch geografen en geologen in Noors Lapland, waar de zon in de zomermaanden niet ondergaat. Als thema van het boek zou men kunnen aanvoeren: het onvermogen van ons, mensen, om de natuur werkelijk te doorgronden.
Dat is een oud thema in de literatuur, je vindt het bijvoorbeeld ook terug bij Tsjechov. Zoals een van de hoofdpersonen in het toneelstuk De Kersentuin uit 1904 verzuchtte: ‘Soms, als ik niet kan slapen, denk ik: “Oh Heer, u hebt ons enorme bossen, onafzienbare velden en eindeloze horizonnen gegeven, en wij, die hier leven, wij zouden eigenlijk reuzen moeten zijn ….”’
De wereld staat in brand. Otie licht haar huidige tentoonstelling toe met de volgende woorden: ‘In deze expositie laat ik werken zien in sneeuw- en ijsgebieden. Sneeuw en ijs smelt, wordt vloeibaar, transparant en kwetsbaar. Om dit te laten zien, gebruik ik kaasdoek, dat fragiel en doorschijnend is en schilder ik met verdunde olieverf op waterbasis. Dunne lijnen, getekend of geborduurd, geven vorm aan het beeld.’
Haar schilderijen brengen ons naar Antarctica en naar de Weddell Sea, die daaraan grenst; naar Jakobshavn Isbrae, een gletsjer op de westkust van Groenland; en ten slotte, dichter bij huis, naar Mer de Glace, een gletsjer aan de noordzijde van de Mont Blanc, die uit drie delen bestaat. Aan het uiteinde van de gletsjer wordt jaarlijks een soort ijsgrot uitgehakt, die men kan bezoeken. Om te voorkomen dat de ijsmassa verder smelt, heeft men het stuk rond de ingang met zeildoek afgedekt. Sinds ongeveer 1850 – zo lang al – is het terugtrekken, het korter worden van gletsjers een algemeen probleem. Een van Otie’s schilderijen laat zo’n ijsgrot zien.
Terugdenkend aan de vele werken en tentoonstellingen die ik van Otie ken, valt mij weer haar veelzijdigheid op, de verschillende invalshoeken, die elk hun eigen technieken en behandelingen vergen, en de vakkundige en bewogen wijze waarop die worden toegepast.
Lieve Oot, ik ben waanzinnig trots op je! En lieve aanwezigen, ik wens jullie veel plezier bij deze indrukwekkende en prachtige tentoonstelling, die ik hierbij voor geopend verklaar.
Dank jullie wel.